Op vraag van velen: een handleiding!
Vragen en opmerkingen kunnen via de reacties onderaan. U mag daar ook altijd een linkje plaatsen naar uw eigen exemplaar, heel graag zelfs. Of nog beter: post een foto in onze groep op facebook ‘Paspelpoezen’.
Ga en vermenigvuldig!
De troetelberentrui vertrekt van een bestaand hoodiepatroon. Ik gebruik de Yorik van Farbenmix, maar elk patroon kan dienst doen. Een tip voor wie ook met dit patroon aan de slag gaat: leg je patroondelen even op een goed passende trui om de breedte na te kijken. Ik vind de hoodie nogal breed vallen en versmalde dus het voor- en achterpand.
Dit patroon is Duits, maar er zit een beknopte handleiding bij in het Nederlands. En op de site van Farbenmix vind je een uitgebreide werkbeschrijving mét foto’s.
1. Nodig:
– Je patroon.
– Nickyvelours in de kleur van je beer (Ik nam 1m voor maat 110/116 en had nog wat overschot.)
– Stuk langharige fleece voor de buik.
– Boordstof.
– Tricot voor de voering van de kap.
– Flockfolie en eventueel wol om de tekening op de buik te maken.
– Ik werk met de overlock, maar een gewone machine met stretchsteek zou ook moeten lukken. Nickyvelours krult wel hard aan de randen.
– Naaimachine met eventueel een boventransportvoet, om de buik vast te naaien.
2. Patroondelen
Neem de patroondelen over in de juiste maat. Je hebt vier delen nodig: voorpand, achterpand, mouw en kap.
Het voorpand, achterpand en de mouwen moeten allemaal aan de stofvouw geknipt worden. De kap knip je in twee zodat er oortjes tussen genaaid kunnen worden. Doe dat ongeveer zoals op onderstaande foto.
Voor de oortjes heb je nog een extra patroondeel nodig. Je bepaalt zelf hoe groot je de oren wil, maar het moet er ongeveer als volgt uitzien.
De grootte van de buik bepaal je ook afhankelijk van de maat die je maakt. Omdat je op de fleece niet kan tekenen, is het handig een ronde afdruk te maken met een kom van de perfecte grootte.
Knip uit de flockfolie de tekening die past bij jouw troetelbeer.
Knip dan alle patroondelen uit de juiste stoffen. Voeg overal nog naadwaarde toe. Ik verkies 1 cm naadwaarde omdat dat met de overlock mooi uitkomt.
Neem de patroontekens over. Het handigste is om dit met een klein knipje te doen.
Als je alles geknipt hebt, zou je dit moeten hebben (Mouw, oortjes en alle kapdelen zijn dubbel!):
De boordstof knippen we pas op maat als we ze nodig hebben. Dat is handiger om juist af te meten.
Klaar om te beginnen naaien?
3. Buik
Overlock de rand van de buik. Dit is nodig om rafelen tegen te gaan. Als je geen overlock hebt, probeer dan een zigzagsteek.
Schik de flockfiguren op de juiste plaats op de buik.
Langharige fleece is eigenlijk niet zo geschikt om op te flocken, maar het lukt. Ik heb geen idee of het ook gaat met gewone fleece? Misschien smelt dat? Leg altijd een dunne doek tussen de buik en het strijkijzer, zodat je fleece niet aan je ijzer gaat plakken. Ik gebruik de katoenstand en volg verder de handleiding van de flockfolie. Goed aandrukken aan de randen!
Laat de folie goed afkoelen voor je de beschermlaag verwijdert. Voorzichtig trekken zodat je de boel niet lostrekt.
Als je nog iets wil borduren op de buik, doe je dat nu. Ik gebruik een stopnaald omdat de wol daar gemakkelijk doorgaat. En de fleece laat zo’n botte naald ook prima door.
Plaats de buik op de juiste plaats op het voorpand en speld hem vast.
Naai de buik met een gewone naaimachine vast op het voorpand. Aangezien je werkt met twee moeilijke stoffen, is een boventransportvoet geen overbodige luxe. Beide stoffen worden dan gelijktijdig onder de voet door gevoerd en je hebt minder kans op golven en bobbels. Naai op het overlockstiksel.
4. Trui
Leg voor- en achterpand en de mouwen plat op de tafel zoals ze aan mekaar gezet moeten worden.
Leg nu telkens twee delen met de goede kanten op elkaar en naai ze met de overlock aaneen. Let hierbij op de patroontekens die je overnam. Ik verkies om de delen niet op elkaar vast te spelden. Als je dat liever wel doet, let dan goed op dat er geen naalden onder je overlockmes terechtkomen.
Als alles aaneen genaaid is, krijg je dit:
Plooi het achterpand op het voorpand, goede kanten op elkaar en speld vast aan de oksels. Zorg dat de naden aan de oksels mooi op elkaar komen te liggen.
Stik nu de zijnaden van de mouwen en de panden in één keer dicht. Verwijder tijdig de naalden maar probeer erop te letten dat de naden niet verschuiven.
Als je het geheel nu keert, ziet het er al uit als een trui.
5. Kap
Leg telkens een oor uit nickyvelours en één uit fleece met de goede kanten op mekaar.
Overlock de gebogen rand.
Keer de oortjes met de goede kanten naar buiten.
Plooi de oortjes zoals je ze ongeveer wil en zet voorlopig vast met een speldje.
Je bepaalt zelf waar je wil dat de oren komen. Ik stak de mijne ongeveer negen cm van de bovenkant van de kap tussen de twee patroondelen.
Zorg dat het oor er juist tussen zit (fleece naar de voorkant van de kap gericht!) en leg dan de twee delen van de kap met de goede kanten op mekaar, het oortje ertussen.
Lock de twee delen van de kap aan elkaar met het oor ertussen. Doe dat ook met het andere kapdeel.
Je krijgt nu dit:
Leg de twee kapdelen met de goede kanten op mekaar. De oortjes zitten dan aan de binnenkant. Speld vast.
Naai de ronding van de kap aan elkaar.
Zet de voeringkap op dezelfde manier in mekaar, maar dan zonder oortjes ertussen. In principe kan je de voeringkap ook gewoon uit twee delen maken. Je hoeft het patroondeel van de kap hiervoor immers niet door te knippen aangezien er geen oren tussen moeten.
Steek de voeringkap in de buitenkap, goede kanten op elkaar en speld vast.
Naai de twee kappen aan elkaar. Naai alleen de gebogen opening van de kap. De twee rechte stukjes vooraan naaien we dadelijk.
Als je de kappen uit elkaar trekt, krijg je dit:
Leg de rechte stukken mooi op mekaar zoals op bovenstaande foto en overlock ze aan elkaar. Als je de kap keert krijg je dit:
Je kan de voeringkap nu in de buitenkap stoppen en dan is ze klaar.
6. Kap aan de trui
Keer de trui binnenstebuiten. Bepaal bij de halsopening het midden van het voor- en achterpand. Duid dit aan met een klein knipje.
Stop nu de kap in de halsopening, goede kanten op elkaar. De naad vooraan komt overeen met het knipje in het voorpand. De naad achteraan komt overeen met het knipje in het achterpand. De overige stof verdeel je gelijkmatig over de halsopening.
Lock nu helemaal rondom rond. Speldjes tijdig weghalen! Het ziet er dan zo uit:
En na het keren, krijg je dit:
We zijn er bijna!
7. Boorden
De breedte van de boorden kies je zelf. Zorg wel dat je trui lang genoeg wordt! Ik ging voor een tailleboord van 15 cm breed, inclusief naadwaarde.
Neem je boord iets korter dan de breedte van de trui. Niet te veel, want dan gaat het te hard trekken straks.
Plooi de boord met de goede kanten op mekaar en lock toe aan de korte zijde.
Plooi nu je boord dubbel met de goede kanten naar de buitenkant. Hij ziet er nu uit zoals hij uiteindelijk gaat worden.
Markeer met een speldje de twee zijkanten en het midden van de voor- en achterkant. Je verdeelt de band op die manier in vier gelijke stukken.
Flip de band nu naar boven en doe hem rond de trui. Zorg dat alle onafgewerkte stofranden mooi op mekaar liggen (trui + tweemaal boordstof). De speldjes links en rechts komen overeen met de zijnaden. De speldjes vooraan en achteraan komen overeen met het midden van buik en rug.
Naai nu de drie lagen vast. Zorg dat je tijden het naaien een beetje trekt aan de boordstof zodat ze even lang is als de nickyvelours.
Als resultaat krijg je dit:
Voor de mouwboorden ga je op dezelfde manier te werk. Ik maak die wel graag iets breder.
Afmeten:
Korte kant locken, dubbel plooien en aan de mouwopening spelden (naad op naad!):
Overlocken:
En klaar!
De andere mouw op dezelfde manier. En helemaal klaar!!!
Deze handleiding mag uitsluitend gebruikt worden voor persoonlijk gebruik. De troetelberentruien mogen niet gemaakt worden om op grote schaal te verspreiden. Gelieve ook steeds een bronvermelding te plaatsen.
Tags: handleiding, troetelberentrui, tutorial